DoRe-gemeente Nijmegen e.o.
Vrij in geloof, verbonden in gemeenschap
Remonstrantse spiritualiteit
Remonstrantse spiritualiteit
De geschiedenis van de remonstranten gaat terug tot het begin van de zeventiende eeuw. Toen ontstond er in Nederland een fel conflict tussen strikte calvinisten en andere protestanten die meer in de traditie van het humanisme van Erasmus dachten. Dat conflict spitste zich toe op de vraag of de mens al van eeuwigheid af door een besluit van God gered of verdoemd is, de zogenaamde leer van de predestinatie, of dat er ruimte is voor een eigen inbreng van de mens. Anders gezegd: is er ruimte voor de vrije wil van de mens of is die wil al bij voorbaat een slaaf van de zonde? Dat debat werd aan de universiteit van Leiden gevoerd tussen twee professoren, Franciscus Gomarus, die het strikte calvinistische standpunt verdedigde, en Jacobus Arminius, die ruimte vroeg voor de menselijke vrijheid. Naar hem werden de aanhangers van de humanistische stroming ook wel Arminianen genoemd.
De strekking van het conflict was echter breder. Het ging eigenlijk vooral om de vraag: kan er binnen de vaderlandse protestantse kerk ruimte bestaan voor verschillende visies? In 1610, een jaar na het overlijden van Arminius, vroegen 44 predikanten aan de overheid om de ruimte voor pluriformiteit in de vaderlandse kerk te garanderen. De geloofsbelijdenis, zo schreven zij, moet voor meerderlei uitleg vatbaar zijn. Geloofsbelijdenissen zijn tijdgebonden verwoordingen, die niet voor de eeuwigheid bindend kunnen zijn. Hun verzoekschrift heet Remonstrantie. Naar dit document worden de voorstanders van de rekkelijke benadering remonstranten genoemd. De tegenstanders kwamen natuurlijk met een Contra-Remonstrantie, en zij kregen de naam contraremonstranten. Tijdens de Synode van Dordrecht in 1618-1619 werden de opvattingen van de remonstranten veroordeeld. Er moest eenheid van leer zijn in de Nederlandse kerk. De predikanten die het remonstrantse standpunt verdedigden, moesten hun ambt neerleggen of werden verbannen. Een aantal van hen vluchtte naar Antwerpen en richtte daar in het najaar van 1619 een Broederschap op elkaar te steunen: de Remonstrantse Broederschap. Deze is dus eigenlijk ontstaan als een solidariteitsverbond voor verbannen predikanten, niet als een afzonderlijk kerkgenootschap. Toch is de Remonstrantse Broederschap in de loop der eeuwen tot dat laatste uitgegroeid. In 1796 kreeg zij een landelijk bestuur: de Commissie tot de Zaken. Momenteel telt zij ongeveer veertig gemeenten. Remonstranten zijn een typisch Nederlands verschijnsel. Er bestaat slechts één gemeente in het buitenland: in het Duitse Friedrichstadt, in de zeventiende eeuw gesticht als vluchtelingengemeente.
De remonstranten hebben steeds de humanistische benadering van het christelijk geloof verdedigd, met Desiderius Erasmus als grote voorbeeld. Zij geloven in het vermogen van de mens om het goede te doen. Vrijheid en verdraagzaamheid zijn daarin twee belangrijke waarden. Het geloof kent geen dwang. Er moet ruimte zijn voor pluriformiteit en voor mildheid in de omgang met elkaar. Zij zijn er niet op uit elkaar de maat te nemen en al helemaal niet om anderen uit te sluiten. In 2006 werd een nieuwe geloofsbelijdenis aanvaard. Deze kent een andere opbouw dan de meeste klassieke christelijke geloofsbelijdenissen. Zij vertrekt vanuit de verwondering en het besef ‘dat het bestaan oneindig groter is dan wij kunnen bevatten.’
Remonstranten hebben in de loop van de geschiedenis steeds een grote openheid gekend naar nieuwe ontwikkelingen in de theologie, de cultuur en de filosofie van hun tijd. In 1986 waren zij het eerste kerkgenootschap dat het huwelijk openstelde voor paren van hetzelfde geslacht. Zij zijn op levensbeschouwelijk gebied niet eenkennig en verdiepen zich graag in andere tradities van geloof en spiritualiteit. Kennis, studie en ontwikkeling worden hoog gewaardeerd. Anders dan bij de praktisch ingestelde doopsgezinden heerst bij veel remonstranten een zekere intellectuele cultuur. Zij kennen sinds 1634 een eigen seminarium voor de opleiding van predikanten, dat sinds 2013 aan de Vrije Universiteit in Amsterdam is gevestigd.