DoRe-gemeente Nijmegen e.o.
Vrij in geloof, verbonden in gemeenschap
Kerkramen
Kerkramen van Jan Wijkmans
De ramen zijn ongeveer 460 cm hoog en 120 cm breed. In elk raam staan twee werken van Barmhartigheid, onder elkaar weergegeven (Matteüs 25), van links naar rechts:
De hongerigen spijzen: Een man geeft brood aan een achter een tafel gezeten man.
De dorstigen laven: Een man geeft een andere man te drinken.
De vreemdeling opnemen: Een man slaat zijn arm om een andere man, op de tafel brood en een beker, daaronder de afnemende maan en de zon.
De naakten kleden: Een man slaat een mantel om een voor hem geplaatste figuur, die zijn hand opheft om de mantel aan te nemen.
De zieken bezoeken: Een man met een verband om zijn hoofd ligt onder een deken op een bed. Daarnaast staat een tafeltje met een fles en een kom.
De gevangenen verlossen: Een man wenkt naar een achter een tralievenster gezeten figuur.
In het raam boven het orgel zien we een onregelmatige vierhoek, waarin wingerd met de drie druiventrossen en een daartussen kronkelende slang (de slang als symbool van het kwaad, de druiven als symbool van Christus die het kwaad overwint).
Sommige mooie dingen om je heen zijn zo vanzelfsprekend dat je ze niet meer ziet.
Van oudsher zijn kerken getooid met fraai uitgevoerde kerkramen. Vooral onder katholieken geldt dat een kerk zonder glas in lood ramen geen ‘echte’ kerk is. De katholieke Dominicuskerk, enkele straten verderop, werd in 1951 gebouwd en de architect zag bewust af van de gekleurde ramen-traditie Maar na enkele decennia besloten parochianen om alsnog een achttal ramen in de kerk te plaatsen. Zeer tegen de zin in van de architect, die het zuivere daglicht uit zijn kerk zag verdwijnen. Met de verbouwing enkele jaren terug heeft overigens een nieuwe belichting het probleem enigszins verholpen.
Werken van barmhartigheid
De protestanten braken met vele beeldende tradities, en dat geldt zeker ook voor de doopsgezinden en remonstranten. Uitbundig uitgevoerde kerkramen zult u in een protestante kerk niet vinden. Maar de architect van onze kerk heeft op subtiele en bijna onzichtbare wijze die traditie wel voortgezet. In een mooi glaspatroon heeft hij subtiel verwijzingen naar een bijbelpassage in de ramen verwerkt. Niet zomaar een bijbelpassage, maar eentje die een kern van het christelijk geloof bevat: het mededogen met de zwakke mens. Dat wordt verwoord in de ‘werken van barmhartigheid’, Matteüs 25: 31 – 40 (NBV):
Wanneer de Mensenzoon komt, omstraald door luister en in gezelschap van alle engelen, zal hij plaatsnemen op zijn glorierijke troon. Dan zullen alle volken voor hem worden samengebracht en zal hij de mensen van elkaar scheiden zoals een herder de schapen van de bokken scheidt; de schapen zal hij rechts van zich plaatsen, de bokken links. Dan zal de koning tegen de groep rechts van zich zeggen: “Jullie zijn door mijn Vader gezegend, kom en neem deel aan het koninkrijk dat al sinds de grondvesting van de wereld voor jullie bestemd is. Want ik had honger en jullie gaven mij te eten, ik had dorst en jullie gaven mij te drinken. Ik was een vreemdeling, en jullie namen mij op, ik was naakt, en jullie kleedden mij. Ik was ziek en jullie bezochten mij, ik zat gevangen en jullie kwamen naar mij toe.” Dan zullen de rechtvaardigen hem antwoorden: “Heer, wanneer hebben wij u hongerig gezien en te eten gegeven, of dorstig en u te drinken gegeven? Wanneer hebben wij u als vreemdeling gezien en opgenomen, u naakt gezien en gekleed? Wanneer hebben wij gezien dat u ziek was of in de gevangenis zat en zijn we naar u toe gekomen?” En de koning zal hun antwoorden: “Ik verzeker jullie: alles wat jullie gedaan hebben voor een van de onaanzienlijksten van mijn broeders of zusters, dat hebben jullie voor mij gedaan.”
Caritas
Deze werken zijn terug te zien in de ramen die zijn ontworpen en uitgevoerd door de Groningse kunstenaar Jan Wijkmans in 1961. De tekst bevat belangrijke theologische lessen. De rechtvaardigen vragen zich verwonderd af: ‘we hebben u toch nooit gezien?’ Ze waren zich niet bewust dat ze voor God goede daden hebben verricht. Ze hebben het dus niet gedaan ‘om bij God in een goed blaadje te komen’. Ze hebben de goede werken spontaan gedaan, uit medelijden met de hongerige / dorstige / dakloze. Het neemt niet weg dat er een Goddelijke inspiratie in deze activiteiten zichtbaar is. In de traditie is deze gethematiseerd als de caritas, de universele liefde. Velen benadrukken verschillen met andere vormen van liefde, de ‘passionele liefde’ of de romantische liefde:
- De romantische liefde en bijvoorbeeld ook de liefde van de moeder voor het kind zijn gericht op een bepaalde individu; je houdt onvoorwaardelijk van deze ene vanwege zijn of haar bijzonderheden. In die zin zit zij zelfs dicht aan tegen eigenbelang. Het is jouw voorkeur voor deze persoon; als iets met het object van de ander gebeurt dan heb je zelf ook pijn. De Griekse filosoof Aristoteles zegt zelfs dat de goede vriend een ‘andere zelf is’. De universele liefde is daarentegen volstrekt belangeloos. Ze is ‘blind’; ze geldt voor ieder.
- Bij de passionele en romantische liefde kun je ‘misgrijpen’. Het kan voorkomen dat je ‘op de verkeerde verliefd wordt’ (er zijn zelfs vrouwen die vallen op ‘foute mannen’). Bij de naastenliefde kun je je niet vergissen; wie je ook helpt, het is altijd goed.
In deze onderscheidingen komt al naar voren dat in de universele liefde veel van de mens wordt gevraagd, meer dan hij met zijn natuurlijke vermogens aankan. De katholieke traditie thematiseert de caritas als genadedeugd. ‘Genade’ betekent dat een Goddelijke inspiratie nodig is. Het is de mens die bemint, maar dit is gekwalificeerd door Gods genade. God is bron én object van deze liefde.
Natuur en genade
De Reformatie kende een scherp debat over de relatie tussen natuur en genade. Luther bepleitte radicale genade, die buiten natuurlijke werken om gestalte kreeg, in de individuele (piëtistische) verhouding tot God. Daarentegen bepleitte Erasmus in zijn bijbels humanisme integratie van natuur en genade: genade is er niet in een afgezonderd gebied dat door de theologie exclusief wordt gethematieerd. Zij is werkzaam in de goede werken van de mens. Genade is dan verbonden met de menselijke vrijheid tot goed handelen. Het zal u niet verwonderen dat Arminius dichter bij Erasmus dan bij Luther stond; Erasmus gold met zijn beeld van genade als een van de inspiratoren van de remonstrantse traditie.
Onzichtbaar
Tot slot, waarom zo bijna onzichtbaar? Natuurlijk, de architect wilde zich niet te nadrukkelijk in de katholieke traditie plaatsen. Mooie afbeeldingen mogen niet afleiden van de boodschap van het geloof. Stel je voor dat je tijdens de preek werd afgeleid door de kerkramen. Maar misschien is er nog een andere reden. Je moet goed je best doen om de afbeeldingen te zien. En als je ergens goed naar kijkt, dan blijft de boodschap beter hangen.
Zo kunt u zich, kijkend naar de ramen, theologisch laten inspireren. Maar wel goed naar de preek luisteren, ook tijdens de zomeropstelling.
Marcel Becker, universitair docent ethiek Radboud universiteit.